‘Je kont wordt te dik voor onze klanten’

Bemoeizuchtige of betrokken baas?

Accountmanager Carla is één van je beste krachten. Haalt al jaren haar targets. Komt met vernieuwende ideeën. En is niet te beroerd de minder seniore collega’s op sleeptouw te nemen. De laatste tijd maakt ze een gestreste indruk. Ze heeft wallen onder haar ogen, hijgt als ze de trap op komt en is de afgelopen maanden flink aangekomen. In plaats van fris en monter oogt ze grauw en uitgewrongen. Je maakt je zorgen. ‘Je kont wordt te dik voor onze klanten.’ Zo’n uitspraak helpt natuurlijk niet.

ZET IN OP WEDERZIJDS BELANG

Wanneer je je zorgen maakt over de levensstijl van een werknemer, is het altijd goed om het gesprek aan te gaan. Probeer weg te blijven van een oordeel. Van je eigen oordeel, maar ook van een mogelijk oordeel van anderen. Wat klanten of collega’s zullen vinden van wallen of een verbrede bilpartij doet niet ter zake. Spreek liever je zorg uit. Je wilt niet dat je werknemer uitvalt. Niet voor het bedrijf. Maar ook niet voor je werknemer zelf. Bespreek de risico’s die een ongezonde levensstijl op de langere duur met zich meebrengt: een verslechterde gezondheid, thuis zitten en uiteindelijk wellicht mindere inkomsten.

BEMOEIEN MOET!

Je hebt vast wel eens gehoord van de term ‘duurzame inzetbaarheid’. Als werkgever en werknemer ben je samen verantwoordelijk voor het duurzaam inzetbaar houden van je werknemer. Dat betekent dus dat je je mag bemoeien met de gezondheid van je werknemer. Niet pas als die al ziek is. Maar ook als die nog niet ziek is.

BLIJF AANTREKKELIJK

Het ministerie van Sociale Zaken vindt duurzame inzetbaarheid belangrijk en heeft diverse campagnes. Voor duurzame inzetbaarheid moet je er als werkgever voor zorgen dat je aantrekkelijk blijft. Tegelijk moet ook een werknemer ervoor zorgen dat hij aantrekkelijk blijft. Op de volgende vlakken moeten werkgever en werknemer beiden investeren:

  • Gezondheid: gezond eten en bewegen zorgt voor minder verzuim en meer energie op het werk.
  • Betrokkenheid: zingeving in het werk door ruimte voor eigen verantwoordelijkheid, vakmanschap en ideeën vanuit medewerkers. Betrokken bij het werk, betrokken bij elkaar.
  • Werkplezier: autonomie in het werk, verbinding met collega’s en ruimte voor vakmanschap: cruciale factoren die bijdragen aan bevorderen van werkplezier en verminderen van werkstress.
  • Ontwikkeling: ontwikkelingen in het vak bijhouden, nieuwe kennis op te doen en extra opleidingen te volgen.
  • Fysieke belasting: fysieke over- en onderbelasting zorgt voor veel uitval. Gerichte maatregelen op basis van kennis over de risico’s van bijvoorbeeld te zwaar tillen of te lang zitten, kunnen dit voorkomen.

DOORMODDEREN IS GEEN OPTIE

Neem je verantwoordelijkheid als werkgever als je ziet dat iemand niet lekker in zijn vel zit. Ga een gesprek aan. Doe je dat niet? En modder je door? Dan is uitval bijna gegarandeerd. Bespreek wat een werknemer kan doen voor verandering. En bedenk wat je als werkgever kunt bijdragen. Wist je dat er zelfs subsidies zijn om bij te dragen aan duurzame inzetbaarheid? Op internet is er van alles te vinden. Zo kun je wellicht niet één maar meerdere collega’s helpen!

Na 3x op ’t matje bij de baas!

In gesprek bij frequent verzuim
Eén keer is gemiddeld. Twee keer kan. Drie keer betekent: actie. Waar ik het over heb? Over verzuim. Uit landelijke onderzoeken blijkt dat werknemers gemiddeld één keer per jaar ziek zijn. Meestal raad ik werkgevers aan om met elke werknemer in gesprek te gaan die zich drie keer of vaker heeft ziek gemeld binnen een jaar.

WAAROM NA DRIE KEER?

Frequent verzuim is een indicator voor langdurige uitval
Werknemers melden zich eerst een paar keer ziek voor een paar dagen. En daarna komt vaak een langere melding. Dat wil je voorkomen!

Frequent verzuim geeft vaak aan ‘dat er wat speelt’
We zien vaak dat er meer aan de hand is bij frequent verzuim dan verkoudheid of griep. Het kan zijn dat er structureel iets verbeterd moet worden op ‘t werk. Denk aan: een betere werkhouding, minder werkbelasting of een leukere sfeer. Maar ook kan de oorzaak in de privésfeer liggen.

WAAROM EEN GESPREK?

Werknemers hebben vaak niet door hoeveel ze verzuimen
Ik merk vaak dat werknemers niet in de gaten hebben hoe vaak ze verzuimen. Een gesprek maakt hen bewust. Het gaat er overigens niet om te discussiëren over het exacte aantal. Of om met een vingertje te wijzen. Belangrijk is wel om te melden dat het aantal ziekmeldingen boven gemiddeld is. En dat dat je zorgen baart.

Een gesprek brengt de oorzaak van het verzuim aan het licht
De oorzaak van het verzuim weten werknemers vaak wél. In overleg kun je afstemmen wat de werknemer zelf kan doen om het verzuim terug te brengen. En natuurlijk ook waar je als werkgever kunt helpen. Ik adviseer om gemaakte afspraken vast te leggen: zo weet iedereen wat er besproken is.

WAAROM MET ELKE WERKNEMER?

Niemand voelt zich op het matje geroepen
Wanneer de één wel en de ander niet op gesprek hoeft te komen, voelt de één zich in de gaten gehouden en de ander zich niet gehoord. Wanneer je één lijn trekt, heb je daar nooit gedoe over. Maak er een organisatiebrede afspraak van: 3x ziek binnen één jaar? In gesprek!

Alle partijen hebben er baat bij
Als werkgever voorkom je langdurig verzuim. Werknemers worden zich bewust van hun verzuimgedrag. Problemen op het werk of thuis worden bespreekbaar en kunnen wellicht opgelost worden. En niet in de laatste plaats: werknemers ervaren aandacht van een betrokken werkgever.

LASTIG OM DIT GESPREK ZELF TE DOEN?

Tips of adviezen nodig? Of kan ik jullie helpen met deze gesprekken? Neem dan gerust contact met mij op.

Deze blog is geschreven in samenwerking met Assist Verzuim en gepubliceerd op 12 januari 2017.

Mag mijn werk even uit?

Een werkdag van 08.00 tot 17.00 uur. Gauw naar huis. Hapje eten. En dan toch nog even de laptop aan om wat af te maken. Of op je mobieltje nog wat mailtjes beantwoorden waar je nog niet aan toe was gekomen. Herkenbaar? Door onze veranderende economie werken wij geen 40 uur, maar vaak wel veel meer. Nou ja, werken? We zijn bereikbaar. Maar zijn we dan ook wel even productief?

DE SCHEIDSLIJN TUSSEN WERK EN PRIVÉ? VERVAAGT

Dat merken steeds meer werkgevers en werknemers. Want tijdens werktijd zijn we ook graag bereikbaar voor familie en vrienden, checken we even Facebook en sinds de Pokémon rage doen we ook graag een spelletje tussendoor. Zo verliezen we overdag misschien wel de productiviteit die we ’s avonds inhalen.

DIT LEIDT TOT GEZONDHEIDSKLACHTEN

Het gevolg van al dat werken en dat vele zitten? Steeds meer mensen hebben last van fysieke klachten. RSI bijvoorbeeld. Maar ook merk ik dat er veel mensen zijn die het gevoel hebben continu alle ballen hoog te moeten houden. Te moeten voldoen aan de druk en verplichtingen van alledag. Continu bereikbaar en online zijn.

WAT IS UW PREVENTIEBELEID ROND WERKSTRESS?

Werkgevers zijn wettelijk verplicht om een preventiebeleid te hebben ten aanzien van werkstress. Natuurlijk is het fijn dat je personeel dag en nacht klaar staat voor je bedrijf. Maar als dat betekent dat ze daardoor veel minder productief zijn of dat dit tot gezondheidsklachten leidt, zijn we daar dan nog wel zo blij mee?

ER ZIJN AL PRACHTIGE VOORBEELDEN TE GEVEN!

Zo zie je op meer en meer plaatsen al werkgevers die actief bezig zijn met het behouden van een goede balans tussen werk en privé. In een artikel van de NOS zag ik een mooi filmpje. Hierin is te zien dat bij het Haarlemse communicatiebureau Heldergroen iedere dag om 18.00 uur een knop wordt ingedrukt waardoor de bureaus omhoog gaan en er niet meer gewerkt kan worden. “Dat is een ritueel dat we hebben om te onderstrepen wat we belangrijk vinden”, licht eigenaar Sander Veenendaal toe. Ook hebben mensen geen laptop of telefoon met e-mail van de zaak.

OOK WERKNEMERS WERKEN BEWUST AAN HUN GEZONDHEID

Zo was ik recent bij één van onze klanten waar een medewerker van de ICT afdeling gezondheidsklachten ervaarde. Het bekende voorbeeld van iemand die van zijn hobby zijn werk had gemaakt. Hij zei tegen mij: “Jorien, voorheen deed ik 16 uur per dag mijn hobby, 8 uur daarvan was werken. Nu doe ik nog maar 8 uur mijn hobby, dat is mijn werk. Mijn lijf houdt dat niet langer vol, daarom ben ik een andere hobby gaan zoeken voor mijn vrije tijd. Ik mediteer, doe aan sport en ga de buitenlucht in. Ik voel mij veel gezonder en mijn klachten nemen af”.

HOU BEHOUDT U DE BALANS TUSSEN WERK EN PRIVÉ?

Gaat u mee in de ratrace? Of kiest u ervoor om een stapje terug te doen? Voor dit onderwerp geldt geen goed of fout. Maar het kan wel helpen om bewust na te denken hoe u wilt dat er in uw organisatie wordt gewerkt. En hoe u een verdeling wilt in uw eigen werk en privé. Waar liggen uw grenzen? Wilt u samen eens nadenken over mogelijkheden om dit thema bij uw personeel onder de aandacht te brengen? Of dit thema bijvoorbeeld vanuit de OR met uw werkgever bespreken? Neem dan gerust contact met mij op.

Deze blog is geschreven in samenwerking met Assist Verzuim en gepubliceerd op 31 augustus 2016.

Nog éven door bikkelen!

Waarom de één meer kan hebben dan de ander

Het einde van het voetbal seizoen nadert. De competitie in Nederland is gespeeld. Ook de nacompetitie zit er op. Voor een enkele gelukkige voetballer volgt er nog het EK: zijn land is wel geplaatst. In de laatste weken valt mij op dat spelers sneller uitvallen of blessures oplopen. Is het seizoen te lang? Als ik de kenners mag geloven zijn het vaak te veel wedstrijden en te weinig herstel. Maar waarom heeft de ene speler hier wel last van en de andere niet?

WAAROM KAN DE ENE WERKNEMER MEER HEBBEN DAN DE ANDER?

We kunnen dit verschijnsel in de voetbalwereld immers best vertalen naar de werkvloer. In een drukke periode zet de één gemakkelijker een tandje bij dan de ander. De één houdt langer vol dan de ander. Hoe komt het dat we niet allemaal evenveel kunnen hebben?

DAT LIGT NATUURLIJK AAN DE BALANS WERK-PRIVÉ! TOCH??

Thuis hebben we het druk. Een huis kopen, kinderen, scheiding, voor het eerst samenwonen, schulden, ziekte van een huisgenoot, sociale contacten en ga zo maar door. En op het werk hebben we het óók druk. Bovendien werken veel mensen niet meer van 9 tot 5. Ook ’s avonds zitten we nog éven te werken. Veel werkgevers die ik spreek, vertellen dat hun werknemers uitvallen omdat de emmer overloopt. Moet je als werkgever meehelpen aan een goede balans in werk en privé?

KIJK EENS NAAR DE BALANS INSPANNING-ONTSPANNING.

Als je heel druk bent op je werk én heel druk privé, dan heb je wel een werk-privé balans, maar geen prettige situatie. Aan de andere kant geldt dat als het privé rustig is en je het druk hebt op je werk, dit best een prima balans kan zijn. Het is slimmer om te kijken naar de balans inspanning-ontspanning dan naar de balans werk-privé. Of het nou gaat om werk of privé: de boog kan immers niet altijd gespannen staan.

VOORAL MENTALE OVERBELASTING IS EEN LASTIG PUNT.

Voetballers die lichamelijk teveel vragen van zichzelf, krijgen blessures. Als wij lichamelijk overbelast worden, trappen we ook op de rem. En we gaan naar de fysiotherapeut, bijvoorbeeld. Als ons hoofd overbelast is, kunnen we ons moeilijker concentreren. Maar zoeken we dan ook hulp?

LAAT DE HOEVEELHEID TIJD LEIDEND ZIJN, NIET DE HOEVEELHEID WERK.

Als we een grote hoeveelheid mentaal werk moeten doen, zijn we alsmaar druk om ons werk af te krijgen. Het probleem is alleen… het komt nooit af! We hebben altijd meer tijd nodig dan dat we hebben. Is dat nou een probleem? Of juist een oplossing? Als we nu eens omdenken. Als we nu eens de hoeveelheid tijd leidend laten zijn in plaats van de hoeveelheid werk…

BEPAAL HOEVEEL TIJD JE WAARAAN WILT BESTEDEN.

Hoeveel tijd wil je privé besteden? En hoeveel tijd wil je werken? Hoeveel tijd kun je ingespannen bezig zijn? Hoeveel tijd heb je nodig voor ontspanning? Zo creëer je een goede balans.

HOE ZORGEN UW WERKNEMERS VOOR DE JUISTE BALANS?

Wil je je als werkgever bemoeien met die lastige scheidslijn tussen werk en privé? Vraag dan eens hoe uw werknemer zorgt voor in- en ontspanning op het werk. Maar ook hoe uw werknemer privé voor deze zaken zorgt. Werk kan zelfs zorgen voor ontspanning! Vindt u het lastig om dit soort vragen te stellen? Of wilt u van gedachten wisselen? Neem gerust contact met mij op.

En is dat voetbalseizoen nou echt te lang? Of heeft de ene speler misschien meer balans in zijn inspanning en ontspanning dan de ander…?

Waar parkeren we de printer?

Op het bureau. Of eronder. Tussen twee werkplekken in. Weggemoffeld in een hoek.
Ik kom ‘m overal tegen. De printer!

PRINTER BINNEN HANDBEREIK?

In mijn werk als arbeidsdeskundige kom ik bij heel veel verschillende bedrijven. Ik doe regelmatig werkplekonderzoeken. Bij het instellen van en adviseren over een goede werkplek, valt de plek van de printer me steeds vaker op. Velen proberen de printer zo dichtbij mogelijk te plaatsen. ‘Zo kunnen we er makkelijk bij. Handig: hoeven we niet zover te lopen.’ Als je mijn vorige blog hebt gelezen, dan weet je wat ik van dat blijven zitten vind…

OF IS DAT ONGEZOND?

Als ik vraag aan de klant of hij weet wat zo’n printer eigenlijk doet, dan zie ik vaak een schrikreactie.

‘Is een printer ongezond dan?’ Ja, dat kan hij wel degelijk zijn. Printers kunnen verschillende fijnstofdeeltjes uitstoten, die zorgen voor een ongezondere luchtkwaliteit. Daarom zijn er ook strenge eisen gesteld aan het gebruik en plaatsen van printers.

PLAATS DE PRINTER OP AFSTAND

Wil jij jezelf en je collega’s gezond houden? En zorgen dat je werknemer in een gezonde omgeving werken? Kijk dan eens naar de volgende richtlijnen over het gebruik van printers.

Minder dan 5.000 kopieën per maand

Je loopt nauwelijks gezondheidsrisico’s. Je kunt de printer in de werkruimte laten staan.

  • Zorg er wel voor dat de printer op enkele meters afstand van de werkplekken staat: liefst zo ver mogelijk weg.
  • Zorg ervoor dat de uitblaasopening niet op de werkplekken gericht is.
  • Overweeg roetfilters en zorg altijd voor een goede luchtventilatie.
  • Het totale oppervlak van de werkruimte is bij voorkeur meer dan 25 m3.

5.000 tot 50.000 kopieën per maand

  • Plaats printapparatuur in een aparte ruimte. Bijvoorbeeld op de gang of overloop of in een speciale repro ruimte.
  • Zorg voor een goede ventilatie.
  • Het totale oppervlak van de ruimte is bij voorkeur meer dan 50 m3.

Meer dan 50.000 kopieën per maand

  • Richt een speciale reproruimte in met goede afzuiging en koeling.

MEER WETEN OVER GEZONDE WERKPLEKKEN?

Neem gerust contact met mij op.

Deze blog is geschreven in samenwerking met Assist Verzuim en gepubliceerd op 14 april 2016.

Haal geen koffie voor je collega

‘Wat? Geen koffie halen voor mijn collega? Dat klinkt wel heel onaardig. Mijn collega haalt ook altijd voor mij!’
Nee, hoor. Dat klinkt niet onaardig. Dat klinkt gezond! Waarom? Ik leg ’t je graag uit.

‘HOE KRIJG IK DUURZAME INZETBAARHEID OP DE AGENDA?’

Regelmatig tref ik werkgevers die aandacht willen geven aan duurzame inzetbaarheid. Maar al snel komt dan de vraag, wat duurzame inzetbaarheid is. En de drempel over de investeringskosten. Ook tref ik werkgevers die het lastig vinden om het bij hun personeel over de bühne te krijgen. Ze vinden het zonde om te investeren als het personeel er niet voor open staat. Daar ben ik het helemaal mee eens.

BRENG BEWEGING IN DE ZITCULTUUR!

Beweging houdt je mensen gezond. En draagt bij aan duurzame inzetbaarheid. Maar we bewegen op ’t werk nauwelijks. Vroeger hadden we veel fysiek werk. We liepen, bukten, tilden, sjouwden, wasten, ploegden, zaaiden, plukten, etc. Dat deden we allemaal met onze eigen spierkracht. De technologie en automatisering heeft dat veranderd. We ontbijten zittend, rijden zittend naar ons werk, zitten 8 uur lang achter onze computer of aan de vergadertafel, gaan weer zittend in onze auto naar huis, eten zittend ons avondeten op en zitten op de bank nog wat tv te kijken.

‘ZITTEN IS HET NIEUWE ROKEN.’

Ik hoor deze uitspraak steeds vaker. Professor Scherder is een voorloper op dit gebied. Dat blijkt maar weer uit het filmpje waarin Koefnoen hier een parodie op maakt. Toch geeft het aan dat ‘meer bewegen’ ook op ’t werk steeds beter op de agenda komt. Ik breng het bij werkgevers, werknemers en P&O-adviseurs doorlopend ter sprake. Het is bijzonder om te zien hoe je elkaar kunt inspireren en motiveren om in beweging te komen.

MEER BEWEGEN HOEFT NIKS TE KOSTEN

Het is echt niet altijd nodig om financieel te investeren om je personeel in beweging te krijgen. Veel zit ook in gewoonten doorbreken. Kijk maar:

  • Haal geen koffie voor collega’s.
  • Zet printers op een centrale plaats, zodat mensen van hun plek moeten komen.
  • Lunch staand.
  • Ga wandelen in de lunch.
  • Stimuleer sporten.
  • Vergader staand: vergaderingen worden bovendien korter en je wordt creatiever.

En mag ’t toch iets kosten? Dan kun je het volgende doen:

  • Zorg voor zit/sta-bureaus.
  • Geef stappenteller of een fitnesstracker als kerstcadeau of relatiegeschenk.
  • Vervang je bureaustoel door een swopper (€ 450,-) of een fitness bal (€ 25,-).
  • Overweeg een deskbike (€ 400,-) of een ergodeskbike stoelfiets (€ 450,-) om ook tijdens het werk in beweging te zijn.

*Genoemde prijzen zijn een indicatie en kunnen per aanbieder verschillen.

MAG IK JE UITDAGEN HIER EENS OVER TE SPREKEN MET JE TEAM?

Laat gerust het filmpje zien. Brainstorm over de mogelijkheden. Dan weet ik zeker dat jullie mijn lijstje aan kunnen vullen. En lukt het niet, of heb je een sparringpartner nodig? Bel mij dan, ik kom graag op de koffie! Ook kan ik je in contact brengen met goede partijen op het gebied van ergonomische producten.
En wat die koffie voor je collega betreft: loop anders samen naar de koffie-automaat. Dan strek je allebei de benen. Nog gezellig ook.

Deze blog is geschreven in samenwerking met Assist Verzuim en gepubliceerd op 24 maart 2016.

Arbeidstherapie of loonwaarde: wat u nog niet wist

Beste Henk,
Ik begrijp uit de terugkoppeling van de bedrijfsarts dat je maandag weer komt werken op arbeidstherapeutische basis. Fijn! Alle collega’s kijken uit naar je komst. Ik zal je maandag weer hersteld melden.
Tot maandag! Jacqueline

MAAR ZO WERKT HET NIET!

We merken dat er veel misverstanden bestaan rond arbeidstherapie. We helderen er graag een aantal voor u op.

ARBEIDSTHERAPIE IS GEEN VAST ONDERDEEL IN EEN RE-INTEGRATIETRAJECT

Arbeidstherapie is een re-integratie-instrument dat duidelijkheid moet geven over de belastbaarheid van de arbeidsongeschikte werknemer. Wat kan hij wel en wat kan hij niet? Het toepassen van arbeidstherapie is eerder bedoeld als uitzondering dan als regel. Vuistregel voor het toepassen van arbeidstherapie is een periode van maximaal vier weken.

Arbeidstherapie kan ingezet worden als:

  • er onvoldoende duidelijkheid bestaat over de belastbaarheid van de medewerker.
  • het als re-integratie instrument voor een korte periode wordt ingezet.

Arbeidstherapie is dus geen vast onderdeel in een re-integratietraject.

ARBEIDSTHERAPIE IS GEEN WERKHERVATTING

Henk is docent aardrijkskunde. Hij heeft een auto-ongeluk gehad en het is niet duidelijk of hij in staat is les te geven. Daarom heeft hij een week lang geprobeerd elke dag twee lessen te geven. Voor de zekerheid was er een vervanger aanwezig die de lessen kon overnemen als dat nodig was.

Na deze week bleek dat Henk het geven van twee lessen per dag prima kon volhouden. Op advies van de bedrijfsarts gaf hij in de weken daarna steeds meer lessen per week totdat hij weer zijn normale rooster kon oppakken.

Henk heeft dus één week gewerkt op arbeidstherapeutische basis. Er was immers geen duidelijkheid over zijn belastbaarheid. Na die eerste week wel. Henk heeft vervolgens zijn werk gedeeltelijk weer hervat en is dus gedeeltelijk arbeidsgeschikt. Voor het gedeelte dat hij niet werkt is hij nog arbeidsongeschikt. Voor een verdere opbouw in zijn lessen kan gebruik gemaakt blijven worden van het werken op arbeidstherapeutische basis. Om zo wekelijks te toetsen of de extra werkzaamheden haalbaar zijn. Mocht dat na een week zo zijn, dan loopt de loonwaarde verder op.

EEN WERKGEVER HOEFT ZIJN WERKNEMER VOOR DE WERKZAAMHEDEN DIE HIJ OP ARBEIDSTHERAPEUTEISCHE BASIS WERKT, GEEN LOON TE BETALEN

Als een werknemer vanwege ziekte zijn eigen werk niet meer (volledig) kan doen, moet de werkgever zijn loon 104 weken doorbetalen. Volgens het Burgerlijk Wetboek is dat minimaal 70% per 52 weken. In het eerste ziektejaar geldt er wel een ondergrens, het wettelijk minimumloon. De werkgever moet zich altijd aan deze zogenaamde loondoorbetalingsverplichting houden. Dus ook als iemand alleen op arbeidstherapeutische basis werkt. Gaat de werknemer zijn werk weer hervatten, dan geldt daarnaast dat de werkgever zijn werknemer moet uitbetalen voor de verrichte werkzaamheden. Hoe dat dan precies wordt berekend, proberen we hieronder uit te leggen.

REKENVOORBEELD

Katja werkt 40 uur per week in een winkel. Zo’n 50% van haar tijd besteed ze aan kassawerkzaamheden. De overige uren besteedt zij aan het bijhouden van de voorraad. Katja verdient met deze baan € 2.000,– per 4 weken. Katja wordt langdurig ziek. Tijdens deze periode ontvangt ze, op grond van de loondoorbetalingsverplichting, van haar werkgever 70% van haar laatst verdiende loon, dus € 1.400,–.

Na een lange periode kan Katja een begin maken met haar re-integratie. Omdat de bedrijfsarts over haar belastbaarheid twijfelt, adviseert hij haar om de eerste 4 weken op arbeidstherapeutische basis te beginnen. Katja ontvangt nog steeds 70% van haar laatst verdiende loon.

De 4 weken verlopen prima. De belastbaarheid van Katja is nu duidelijk. Katja mag nu weer een gedeelte van haar eigen werkzaamheden oppakken. Vier weken lang mag ze alleen het kassawerk doen.

In de vier weken dat Katja haar kassawerkzaamheden weer oppakt, is er sprake van werkhervatting. Haar werkgever moet haar nu ook uitbetalen voor haar verrichte werkzaamheden. De economische waarde of loonwaarde van deze werkzaamheden is 50%. Haar normale taak bestond immers voor 50% uit kassawerkzaamheden. Anders gezegd: Katja werkt dus voor 50% op loonwaarde. Katja ontvangt nu € 1.700,–. Dat is 50% loon van € 2.000,– (voor de werkzaamheden die Katja verricht) en 50% van € 1,400,– (voor het gedeelte dat ze nog ziek is / werk dat ze niet opgepakt heeft). Dit laatste bedrag heeft betrekking op de loondoorbetalingsverplichting.

Na deze 4 weken pakt Katja ook haar andere werkzaamheden weer op. Zij werkt nu 30 uur per week in haar eigen werk. Ze besteed 20 uur aan kassawerk en 10 uur aan voorraadbeheer. De loonwaarde bedraagt 75% want Katja werkt 30 van de (normale) 40 uur. Katja ontvangt nu € 1.850,– (75% loon van € 2.000,– en 25% ziekengeld van € 1.400,-). Als Katja haar eigen werk volledig heeft opgepakt is de loonwaarde van de werkzaamheden 100% en ontvangt Katja € 2.000,–. De loondoorbetalingsverplichting vervalt.

Nu kan Katja hersteld gemeld worden.

We gaan er in dit voorbeeld gemakshalve van uit dat ze in de uren die zij werkt even productief is als voorheen en de kwaliteit van haar werk niet is afgenomen. Mocht dat namelijk anders zijn, dan is dat ook van invloed op haar loonwaarde en kan het percentage loonwaarde lager uitvallen.

ARBEIDSTHERAPIE HEEFT NIET ALTIJD BETREKKING OP EIGEN WERK

In de voorbeelden wordt arbeidstherapie toegepast op het eigen werk, de zogenaamde bedongen arbeid. Dat zijn de in de individuele arbeidsovereenkomst overeengekomen werkzaamheden die de werknemer vóór zijn arbeidsongeschiktheid uitvoerde. Arbeidstherapie kan echter ook toegepast worden op passende arbeid / aangepast werk: een gedeelte van je eigen werkzaamheden (aangepast eigen werk), ander werk bij je eigen werkgever of werk bij een andere werkgever.

Janita werkt op de roosterkamer van een groot Conferentiecentrum. Ze heeft sinds kort mentale klachten en kan daardoor haar eigen werk niet langer meer doen. Wat ze precies wel en niet kan, is moeilijk in te schatten. Daarom komt Janita 2 dagen in de week naar haar werk om te helpen in de keuken, 3 uur per dag, twee weken lang. Zij werkt boventallig mee en kan in principe weg wanneer ze wil.

Janita werkt dus op arbeidstherapeutische basis in aangepast werk. Er is onduidelijkheid over haar belastbaarheid en ze doet werk wat ze normaal niet doet. Werk dat geen onderdeel uitmaakt van haar arbeidsovereenkomst.

HET UWV VINDT WERKEN OP ARBEIDSTHERAPEUTISCHE BASIS GEEN GOED RE-INTEGRATIERESULTAAT

Het UWV ziet werken op arbeidstherapeutische basis terecht niet als werkhervatting. Het is een middel om de mogelijkheden in arbeid te toetsen. Het UWV kan arbeidstherapeutisch werken dan ook beoordelen als een niet bevredigend re-integratieresultaat. De werknemer heeft immers nog geen (volledige) loonwaarde. Dat blijft het uitgangspunt van re-integratie.

Wie wil mij nu nog hebben, Jorien?

Toen mijn vader jong was, waren er geen scherpe ARBO-regels. Je tilde gewoon wat je kon. Een maximaal aantal kilo? Welnee! Veel jonge werknemers van nu vinden ARBO-regels maar afgezaagd, merk ik. Een 21-jarige die elke dag 2 uur in de sportschool hangt, vindt zelf dat hij best meer dan één cementzak kan tillen. Helaas word ik in mijn vak dagelijks geconfronteerd met de generatie die datzelfde deed, omdat er nog niet zoveel aandacht was voor het lijf. Werknemers tussen de 50 en 67 jaar die nu lichamelijk ‘op’ zijn.

VEEL OUDERE WERKNEMERS ZIJN LICHAMELIJK ‘VERSLETEN’

Zo trof ik laatst Arie, al zijn hele leven uitbeender van beroep. Zijn schouders bleken compleet versleten. Niets meer aan te doen. Of wat dacht je van Gerrit, een stratenmaker. Inmiddels twee nieuwe knieën, maar niet meer in staat zijn werk uit te voeren. En Marja die als verzorgende jaren zwaar getild had. Nu is haar rug versleten en kan zij haar patiënten niet meer verzorgen. Sterker nog, zij moet zelf verzorgd worden door haar man bij haar dagelijkse verzorging.

RE-INTEGREREN BIJ DE EIGEN WERKGEVER IS VAAK LASTIG

Daar zijn vaak de klachten ontstaan. Het aanpassen van dit soort functies is helaas ook niet altijd succesvol en zeker niet makkelijk. Andere werkzaamheden zijn er lang niet altijd. Zeker niet bij kleine en middelgrote  bedrijven.

De werkgever van Arie heeft bijvoorbeeld 10 uitbeenders in dienst en parttime iemand op kantoor voor de administratieve afhandelingen. Al zou er formatieruimte zijn en al zou Arie het administratieve werk willen doen, dan kan hij dit niet. Het ontbreekt hem aan voldoende kennis van de computer. Ook zijn opleidingsachtergrond sluit niet aan.

ER VOLGT EEN TWEEDE SPOORTRAJECT OF WIA-KEURING

Lukt integreren bij de eigen werkgever niet? Dan start een tweede spoortraject: re-integreren bij een andere werkgever. Slaagt dit traject ook niet? Dan volgt uiteindelijk na twee jaar een WIA-keuring. Mogelijk ontvangt de werknemer een WIA-uitkering. Dat hangt af van het percentage arbeidsongeschiktheid, of eigenlijk het loonverlies dat hij heeft en waaraan hij niet meer kan voldoen in enige vorm van arbeid.

VERKEERDE FYSIEKE BELASTING LEIDT TOT VERVELENDE SCENARIO’S!

Stel. Een werknemer is 55 jaar als hij ziek wordt. Hij doorloopt de wachttijd van de WIA. Dan is hij 57 jaar. Bij het bereiken van het einde van de wachttijd, een WIA beoordeling volgt. Evenals het ontslag voor werknemer. Er zijn immers geen mogelijkheden meer. Voor het gedeelte waar de WIA niet toereikend is, heeft de werknemer wellicht nog recht op een WW uitkering van maximaal 2 jaar, dan is werknemer 59 jaar. En dan? Precies: dan mag werknemer nog werken tot aan zijn 67ste. Of in dit geval waarschijnlijk: ‘moet’. Want de kachel moet blijven roken. Wellicht heeft hij recht op bijstand, maar dat hangt dan weer af van zijn privésituatie en eigendommen.

DE WERKGEVER MAG ZIJN WERKNEMER ONTSLAAN, MAAR DAN VOLGT ER EEEN VERRASSING

Sinds de wetswijzigingen is er de transitievergoeding. Deze moet de werkgever betalen voor het ontbinden van de overeenkomst. Vroeger hoefde dat niet na langdurige ziekte. Afhankelijk van de duur van het dienstverband kan het zijn dat werkgever nog tot € 75.000,- moet betalen als transitievergoeding.

ZORG GOED VOOR JEZELF EN ELKAAR

Sta regelmatig even op vanachter je bureau. Spreek die 21-jarige werknemer aan op zijn stoere til-gedrag. Werk aan je duurzame inzetbaarheid. Je mag immers nog door tot je 67ste!

BENIEUWD NAAR DE MOGELIJKHEDEN RONDOM DUURZAME INZETBAARHEID?

Neem dan contact met me op!

Deze blog is geschreven in samenwerking met Assist Verzuim en gepubliceerd op 11 november 2015.

‘Wat ik straks ga doen? Ach, ik zie wel…’

Te druk om over je toekomst na te denken? Te bang om keuzes te maken die je dichter bij écht werkplezier brengen? Zonde! Ontwikkel jezelf. Stel passende doelen. Zo draag je bij aan je eigen duurzame inzetbaarheid. Graag neem ik je mee in twee praktijkvoorbeelden.

1. BERT DOET AL 15 JAAR HETZELFDE

Na zijn middelbare onderwijs is Bert bij de bank gekomen en daar is hij 15 jaar blijven werken in dezelfde functie. Door boventalligheid kan hij nu niet bij zijn werkgever blijven werken. Opleidingen heeft hij in die 15 jaar niet meer gevolgd. Hij weet dat dit niet handig is, maar ach. Hij zat toch prima op zijn plek? Natuurlijk merkte hij wel dat hij niet meer alle kennis up-to-date had. En hij deed eigenlijk alleen nog de wat makkelijkere klanten. De moeilijke klanten schoof hij door naar collega’s. In ruil daarvoor heeft hij wat administratieve dingen opgepakt. Leuk was dat niet. Maar ja, zo kon hij aan het werk blijven.

En nu is hij boventallig
Wat moet hij nu? Hij weet het niet. Kennis heeft hij niet voldoende om elders in dezelfde functie aan de slag te gaan. En geen idee wat hij anders zou willen doen. Nooit zo over nagedacht… Bert is door zijn leidinggevende ook niet gestimuleerd om hier over na te denken. Bert geeft aan dat hij zich een beetje nutteloos voelt en weinig energie heeft. Hij is wat uitgeblust.

Hij én zijn werkgever hadden samen doelen moeten stellen
Bert had een opleiding kunnen volgen. Had ontwikkelingen in zijn vakgebied kunnen volgen. Had kunnen praten met een coach of zijn leidinggevende. Zijn werkgever had hem kunnen vragen naar zijn plannen voor de toekomst. Ook als het had betekend dat Bert niet meer op zijn plek zat en zijn toekomst wellicht in een andere functie of buiten de organisatie zou liggen, ook dan was het goed geweest dit gesprek aan te gaan. Zo kun je samen doelen stellen.

2. EVA HIKT TEGEN DE OVERNAME VAN DE GROENTEWINKEL AAN

Al jaren werkte zij mee in de winkel van haar ouders. Zo werd zij klaar gestoomd voor de overname. Hoe dichterbij dit komt, des te meer gaat het Eva tegen staan. In een gesprek dat ik met haar had over haar competenties en toekomstdromen, bleek al gauw haar passie voor het vak. Eva komt graag in contact met de klanten. Ze wil alles voor haar klanten doen. Ze geniet volop van de interactie. Dit is wat zij tot nu toe deed in de zaak. Nu ze het bedrijf overneemt, verdwijnt dit.

Ze is bang dat er geen ruimte meer is voor haar passie
Eva zal met name het personeel aansturen, bestellingen en de administratie doen. ‘Gedoe’ was haar letterlijke benaming hiervoor. Ik heb haar gevraagd waarom ze dan kiest voor ‘gedoe’. Voor Eva was dit geen keuze: Ze voelde zich verantwoordelijk richting haar ouders om dit te doen. Dat zij hier zelf niet gelukkig van werd, dat nam zij voor lief. Natuurlijk wist ze dat dit niet verstandig was, maar ze had toch geen keus?

Eva koos bewust voor een andere functie binnen de zaak
Samen met Eva hebben we gesproken over de keuzes die ze had. En wat denk je? Ze heeft de zaak overgenomen! Maar niet in de rol zoals die er voor haar lag. Ze heeft een goede bedrijfsleider aangenomen die zich met de zaken bezighoudt die voor haar ‘gedoe’ zijn. Zelf kan ze doen wat ze graag doet.

BENIEUWD NAAR DE MOGELIJKHEDEN RONDOM DUURZAME INZETBAARHEID?

Neem dan contact met me op!

Deze blog is geschreven in samenwerking met Assist Verzuim en gepubliceerd op 28 oktober 2015.

‘Doe niet zo ongezellig: neem er nog eentje!’

“Lekker op de vrijdagmiddag met zijn allen een gehaktbal van de snackbar om de hoek. En als we trakteren voor onze verjaardag, dan het liefst een saucijzenbroodje of een groot stuk gebak. Moet kunnen toch, Jorien?” Dit hoorde ik recent bij een bouwbedrijf dat ik bezocht. Natúúrlijk moet dit kunnen.

MAAR IS HET IN UW BEDRIJF OOK MOGELIJK OM ONGEZONDE GEWOONTEN TE DOORBREKEN?

Of elkaar aan te spreken op ongezond gedrag? Ik ben geen gezondheidsgoeroe. Maar ook daarvan vind ik: dat moet kunnen! Zo is de vette vrijdagmiddaghap er ingeslopen. En ook de vrijdagmiddagborrel mag niet ontbreken. Gezellig en goed voor de onderlinge verhoudingen. Maar wat als ongezonde gewoonten de duurzame inzetbaarheid van de collega’s in de weg zitten?

JAN ROOKT TEVEEL. ANGELA EET TEVEEL.

Jan is stratenmaker en een verstokt roker. Geeft hij aan dat hij stopt met roken? Dan wordt al snel gedacht dat hij dat moest van zijn vrouw. Zijn collega’s steken er gewoon nog eentje op: zo doen ze dat al jaren.

Angela is receptioniste en houdt van gezelligheid. Lekker eten hoort daarbij, voor haar. Komt zij op maandag met een salade de kantine in? Dan is ze al gauw een ‘konijn’. Haar collega’s pikken nog een snack mee: zo doen ze dat al jaren.

JAN WORDT KORTADEMIG. ANGELA PAST NIET MEER ACHTER HAAR BUREAU.

Jans conditie gaat achteruit. Hij heeft steeds meer moeite om zijn hele werkdag vol te maken. Hij meldt zich arbeidsongeschikt: zijn werk als stratenmaker kan hij niet meer uitvoeren.

Angela eet wanneer het gezellig is. Maar ook bij stress en spanning. In de loop der jaren zijn de kilo’s erbij gekomen. Ze komt steeds moeilijker de trap op. Haar buik zit in de weg als ze aan haar bureau zit.

SPREEK JIJ JE COLLEGA OF JE WERKNEMER HIER OP AAN?

Of kijken we met elkaar toe hoe de gezondheid van onze collega’s achteruit gaat? Is het onze rol eigenlijk wel om hier wat aan te doen? Waar stopt mijn verantwoordelijkheid en waar begint de verantwoordelijkheid van de ander? Lastige onderwerpen…

JAN EN ANGELA WILDEN GRAAG GEHOLPEN WORDEN.

Wij zijn met hen in gesprek gegaan. Immers: niemand heeft er baat bij als zij uitvallen in het arbeidsproces! We willen allemaal inzetbaar blijven: we moeten allemaal langer door. Jan startte met een stoppen-met-roken-programma. Er bleken meer collega’s geïnteresseerd te zijn. Jan werd kartrekker in de organisatie. Hij heeft nu meer lucht en energie en houdt zijn werk beter vol. Een voorbeeld voor de rest.

Angela ging in gesprek met een voedingscoach. Achter haar eetgewoonten gingen andere problemen schuil. Het eten bleek een manier om met haar emoties om te gaan. Angela eet nu bewust en anders. Bovendien is ze gaan sporten. Alleen was ze er niet uitgekomen. Nu kan ze nog jaren in goede gezondheid verder.

GA HET GESPREK AAN OVER GEZONDHEID!

Maak dit soort zaken bespreekbaar in de organisatie. Goed en gezond personeel is belangrijk om de organisatie te laten draaien. Investeer daarin! En kan je het niet zelf? Zoek een professional om dit te ondersteunen. Een Preventief Medisch Onderzoek is een goede eerste stap naar bewustwording!

BENIEUWD NAAR DE MOGELIJKHEDEN RONDOM DUURZAME INZETBAARHEID?

Neem dan contact met me op!

Deze blog is geschreven in samenwerking met Assist Verzuim en gepubliceerd op 16 oktober 2015.